Pieter Stoer (1959, Sexbierum) groeide op aan de waddendijk in Friesland.

Hij struinde als jongen van 10 jaar de velden af op zoek naar oude pijpenkoppen
en bronzen munten. Na zijn studie biologische landbouw aan de Landbouw
Universiteit in Wageningen brachten zijn speurtochten hem verder van huis. Hij
schreef erover in Jeepney Blues, Filippijnse verhalen van een
ontwikkelingswerker (1997).

Terug uit het buitenland besloot hij om een kinderboek te schrijven voor zijn zoon Douwe, waarin de geschiedenis van Friesland op een magische manier tot leven komt. Het mondde uit in een 5-delige serie over Kasper en de worm Lumbricus, die geheimen en raadsels uit een ver verleden ontrafelen. Met deze serie prikkelt de schrijver jonge lezers om zelf ook op onderzoek uit te gaan. In de natuur, cultuur of literatuur, in het heden of het verleden, of in de eigen fantasiewereld. Want overal is een schat te vinden.

1 artikelen  

Verwijder alle